Farao
Eigenlijk betekent farao "groot huis".
"Groot huis" verwees naar het enorm grote huis dat de farao had. Zijn huis was groter dan alle andere huizen. Zijn huis lag namelijk meestal rondom een tempel, en de totale oppervlakte van zijn grond besloeg soms wel 10.000 hectare en soms wel meer.
De farao was de belangrijkste man in de gelaagde samenleving.
Hij had 2 taken.
de 1ste was zijn goddelijke taak
en de 2de was zijn politieke taak.
1 goddelijke taak:
Alle mensen in de lagen onder de farao dienden de farao. En vereerden hem als god.
Hij had ook de leiding over de waterhuishouding. Hij moest dus regelen dat iedereen in de lagen onder hem genoeg water hadden.
Omdat water te verkrijgen moest hij vaak samenwerken met andere faraos.
2 politieke taak:
Hij was de baas over alles binnen zijn gebied.
Hij nam de belangrijkste besluiten.
Als een farao dood ging werd zijn macht overgedragen op een familie lid.
Meestal was dat zijn zoon. Maar niet altijd, want het is een keer gelukt om een vrouw de macht te geven namelijk Cleopatra. Terwijl een vrouw eigenlijk geen farao mocht worden vonden de Egyptenaren